I 5: Beloning die in het water valt
Gradatim
Do tibi naumachiam - Ik geef jou een scheepsgevecht,
tu das nobis - jij geeft aan ons (d.w.z. mij)
epigrammata - epigrammen;
vis, puto - jij wilt, denk ik,
Marce - o Marcus,
cum libro tuo natare - samen met jouw boek zwemmen.
Metriek: elegisch distichon
Versonderbreking: semiquinaria
Kwantiteit: van epigrammata is de tweede lettergreep (-pi-) kort, want de open lettergreep heeft een korte vocaal.
Do tibi naumachiam, tu das epigrammata nobis:
vis, puto, cum libro, Marce, natare tuo.
‘O Martialis,
Een vrijkaart voor een scheepsgevecht
is’t loon voor ’t dichtwerk dat je maakte.
Je komt zo - waar je vast naar haakte -
met boek en al in ‘t water terecht!’
Commentaar
- Naumachia: scheepsgevechten behoorden tot de vele spektakels in de Romeinse arena.
- Martialis legt dit gedichtje in de mond van keizer Domitianus (wat meteen de keuze van het metrum rechtvaardigt) en laat zich door hem toespreken (o Marcus), als hij hem een bundel heeft doen toekomen. De keizer beloont hem ‘vorstelijk’, én kritisch. Het houden van spelen gold als munus, letterlijk geschenk (met de steeds sterkere bijbetekenis van verplichting), in casu van de rijke en machtige Romeinen voor en aan het volk.
Martialis krijgt een scheepsgevecht. Normaliter wil dat zeggen: een toegangskaartje. Het blijkt echter een deelnamebevel. Martialis verliest en komt in het water terecht: hij gaat (ook als dichter) nat. Wat er met de inktgeschreven tekst gebeurt, en hoe volgens Martialis de keizer over zijn pennenvruchten zal denken, is wel duidelijk. Door deze (literaire) bescheidenheid is het gedichtje ook een ingenieuze captatio benevolentiae:
de keizer mag met hem en zijn werk sollen!
* * *